The following are two of my poems translated from Maltese to Dutch by a friend of mine, Jan van den Hoek. Jan is more than a friend: he is a polyglot who knows languages such as Chinese, English, German, Portughese and Spanish. He's been studying Maltese for some years by now and thus when we correspond through internet or traditional post he writes in fluent Maltese. He even visits Malta on a regular basis and always spends some hours with me to brush up his conversation tecniques in Maltese. The two poems below were originally entitled Albania (later, Borders) and Selmun (this is a rural place in Malta). Thank you Jan.
Albanië[1]
Help
de roep van duizenden
de roep van mannen, vrouwen en kinderen
bejaarden en zuigelingen één en al rimpel
om ‘n stukje brood, ‘n slok water en wat beschutting.
Tv-kijkers
ik en degenen om mij heen
betreuren verzadigd andermans tegenslagen
plengen krokodillentranen
en klagen over maagzweren
als gevolg van onze ongeremde gulzigheid.
Hier
zijn wij gedoemd
in een kringetje rond te draaien
tot we ongemerkt duizelig worden
en met een druk op de knop
keren we terug naar de Apathie
vorsten, vorstinnen, tuig van de IJdelheid,
blind en doof, glimlachend.
Nog steeds zijn er de grenzen die ons scheiden
ze zijn tastbaar, geen schimmen uit het verleden.
[1] Geschreven op 4 december 1997.
Selmun[2]
Het wordt dag. . .
Vermoeid
is de maan ondergegaan om te rusten
achter de heuvel.
Zo ook haar licht zo witachtig
als melktandjes,
zo ook de ijzige weerkaatsing
van haar schijnsel op de Maltese klei.
Een ander licht wordt geboren
achter de roodachtige
horizon
alsof het verlegen is, eventjes,
verbergt het zich achter grijze wolken, ver weg,
achter de schaduw van heuvels dichtbij.
De branding van de zee kust het strand van de baai
ze is er niet mee opgehouden
alsof ze wist dat ik op was gebleven
is ze niet stil geweest.
En de liefkozende bries . . .
Eindelijk wordt het dag!
Lang is de nacht
langer dan de tocht
van de wolken door de lucht.
Hier voor me is een ster,
laatste van vele flikkeringen,
aandenken aan de gestorven nacht..
De bries . . . heeft de zeemeeuw gewekt,
de vogel verscholen in de boom tegenover me
die zich omhoog slingert tegen de nabije klif.
De schoten van een pistool deden me opschrikken,
doordrongen me ervan dat de mens was opgestaan
en met hem de noodzaak om te doden.
Het rood van de horizon
het rood van het bloed!
Maar de heuveltop tegenover me
kijkt machtig voor zich uit
naar de horizon.
En de nabije boom
met open armen
lijkt zich uit te rekken
in onverschilligheid.
En het is dag geworden . . .
[2] Oorspronkelijk geschreven in september 1992, in een van de baaien van Selmun. Herzien in november 1996.
No comments:
Post a Comment